Aangesloten bonden
Ordemaatregel
Met een ordemaatregel neemt het bestuur van een sportbond een tijdelijke maatregel in het belang van de organisatie en de sport. Het heeft als doel de orde en de veiligheid van de leden van de bond- en/of een zorgvuldig verloop van het onderzoek te waarborgen.
Gebruik van ordemaatregel
Een ordemaatregel kan bestaan uit het tijdelijk beperken van de bewegingsvrijheid van de beschuldigde voor de locatie(s) waar herhaling, onveiligheid of onrust wordt gevreesd. Ook kunnen er andere ordemaatregelen worden opgelegd om de orde en veiligheid te waarborgen, bijvoorbeeld het tijdelijk uitsluiten van wedstrijden of trainingen.
Een ordemaatregel is geen tuchtrechtelijke straf, al kan dat natuurlijk wel zo ervaren worden door de beschuldigde. Geef de beschuldigde daarom altijd uitleg over wat een ordemaatregel inhoudt.
Het opleggen van een ordemaatregel is de verantwoordelijkheid van het bestuur. Het bestuur van de bond kan dan ook zelfstandig een ordemaatregel opleggen. De aanklager van het ISR kan, indien hij dit noodzakelijk acht, een ordemaatregel aan de bond adviseren. Het is vervolgens aan het bestuur van de bond om die ordemaatregel over te nemen. Er staat bij het ISR geen beroep open tegen de bestuurlijke ordemaatregel.
Noodzakelijk, geschikt en evenredig
Een ordemaatregel dient noodzakelijk, geschikt en evenredig te zijn. Dat wil zeggen dat voor het opleggen van de ordemaatregel voldoende grond aanwezig moet zijn en dat de maatregel in verhouding moet staan tot het te dienen doel (het bewaren van de orde en veiligheid) van die maatregelen. Het is dan ook niet vanzelfsprekend dat er in iedere casus een ordemaatregel moet worden opgelegd. Enkel wanneer de orde en veiligheid van leden mogelijk in het geding komt of wanneer het in het belang is van een zorgvuldig onderzoek, is een ordemaatregel noodzakelijk. Wanneer hier geen sprake van is, is er in beginsel ook geen reden om een ordemaatregel op te leggen.
Hoor en wederhoor
Voor het opleggen van een ordemaatregel is het van belang dat er een afweging wordt gemaakt tussen alle relevante belangen. Het belang van de beklaagde dient derhalve ook te worden meegewogen in het besluit om wel of geen ordemaatregel op te leggen. Een ordemaatregel kan dan ook in beginsel niet worden opgelegd zonder dat gevraagd wordt naar de zienswijze van de beschuldigde met betrekking tot de gevolgen die de maatregel voor hem hebben. De bond dient de beschuldigde om een reactie op de voorgenomen maatregel te vragen, het gaat dan enkel om een reactie op de gevolgen die de maatregel voor hem zouden hebben.
Tijdelijk karakter
Een ordemaatregel mag niet langer duren dan noodzakelijk. Er dient een tijdspad aan de ordemaatregel gebonden te zijn. Dit kan in de vorm van een concrete periode (bijvoorbeeld 3 maanden), maar ook voor de duur van een procedure (zoals bijvoorbeeld een procedure bij het ISR).
Bij het bepalen van de duur van de ordemaatregel moet telkens worden afgewogen of de maatregel het doel nog dient. Dat betekent dat als er geen gevaar meer is voor de veiligheid of dat er andere ontwikkelingen zijn, de ordemaatregel ook moet worden aangepast.
Een opgelegde tuchtrechtelijke straf komt normaalgesproken in de plaats van een geldende ordemaatregel. Bij een sepotbesluit of tuchtrechtelijke vrijspraak is het aan het bestuur om te besluiten of de ordemaatregel in stand kan blijven. In de praktijk betekent een vrijspraak vaak dat er geen aanleiding meer is om de ordemaatregel te handhaven.
Vragen over statuten en reglementen?
Wij zijn op werkdagen bereikbaar tussen 9:00 en 17:00 uur via
085 - 06 60 960
info@isr.nl
Vragen over een melding of procedure?
Neem contact op met uw casemanager of stuur een mail naar aanklager@isr.nl
Ondersteuning of advies nodig?
Neem contact op met het Centrum Veilige Sport Nederland.